Aandacht voor vermoorde Joden uit Hoekse Waard
Aandacht voor vermoorde Joden uit Hoeksche Waard
In het Algemeen Dagblad van 9 augustus verscheen een artikel door Elise Spetter waarin historica Tineke Molendijk, voorheen bestuurslid van de Stichting, aan het woord komt. Zij zet zich ervoor in dat de herinnering aan de vermoorde Joden uit de Hoeksche Waard, die via Loods 24 werden weggevoerd, levend wordt gehouden.
'Abraham zei 'tot gauw', maar hij keerde nooit meer terug'
Historica wil vermoorde Joden uit Hoeksche Waard blijven herdenken
Op 11 augustus 1942 moesten meerdere Joden uit Oud-Beijerland zich melden bij Loods 24 in Rotterdam. Een van hen was Abraham Rood, een bekende slager in het dorp. “Hij dacht dat hij te werk werd gesteld. Bij het instappen op de tram op de Molendijk in Oud-Beijerland zei hij: tot gauw. Maar hij zou nooit meer terugkeren, net als zijn gezin. Abraham Rood werd op 30 augustus 1942 vermoord in Auschwitz”, zo vertelt historica Tineke Molendijk.
Molendijk is zelf geboren in Oud-Beijerland en woont in Goudswaard. Ze schat dat ongeveer veertig Joden uit de Hoeksche Waard via Loods 24 zijn weggevoerd en vermoord. Volgens haar woonde het grootste deel van de Joodse gemeenschap in Oud-Beijerland.
Synagoge
“Joden werkten bijvoorbeeld als veehandelaar of slager. Ze waren onderdeel van de bevolking. Ze hadden een synagoge en een eigen begraafplaats in Oud-Beijerland. Ook was er een godshuis waar je joodse feesten kon vieren, zoals Pesach of Yom Kipoer.”
De Duitsers gebruikten tijdens de Tweede Wereldoorlog Loods 24 om Joden te verzamelen en naar Westerbork te deporteren. Het eerste 'jodentransport' vond plaats op 30 juli 1942. Ruim tweeduizend Rotterdamse Joden moesten die dag om 18.00 uur in Loods 24 zijn voor deelname aan 'werkverruiming' in Duitsland. Tussen 30 juli 1942 en 22 april 1943 vonden er acht 'jodentransporten' plaats vanaf Loods 24. In totaal werden 6790 mensen gedeporteerd van wie het overgrote deel werd vermoord in Sobibór en Auschwitz.
“Joden uit de Hoeksche Waard reisden met de tram via de Blaaksedijk en de Barendrechtsebrug richting Rotterdam-Zuid”, zegt Molendijk. “In Rotterdam-Zuid stapten ze met hun spullen uit bij café Het Moordenaartje. Die naam was niet bewust, maar wel toepasselijk.”
“Vanaf daar werden ze naar Loods 24 geleid. Ze moesten zich melden bij de poort van het poortgebouw. Daarachter stonden allemaal goederenloodsen, waarvan één Loods 24 was.”
Herdacht
Elk jaar op 30 juli - de dag dat de eerste trein naar Westerbork vertrok - worden de gedeporteerde Joodse Rotterdammers en Joden van de Zuid-Hollandse eilanden, waaronder de Hoeksche Waard, herdacht. Dat gebeurt bij het Joodse kindermonument en de 'Muur' van Loods 24, aan de Eva Cohen-Hartogkade in Rotterdam.
Dit jaar werd tijdens de herdenking voor de tweede keer stilgestaan bij Joden uit de Hoeksche Waard. Wethouder Adriaan van der Wulp legde namens het gemeentebestuur een krans.
De Joodse familie Hartog-Koopman uit Oud-Beijerland is ook vermoord in de Tweede Wereldoorlog. “De drie kinderen in het gezin zaten op school in Oud- Beijerland, maar het gezin vertrok bij het uitbreken van de oorlog naar Amsterdam, waar op dat moment de grootste Joodse gemeenschap was. Het gezin werd op 6 juli 1943 vanuit Westerbork op transport gezet naar Auschwitz, waar ze drie dagen later zijn vermoord.”
Molendijk is blij dat de Hoeksche Waard voor de tweede keer was vertegenwoordigd bij de herdenking. Maar ze vindt het belangrijk dat er nog meer aandacht komt voor de Joodse gemeenschap, bijvoorbeeld door het plaatsen van stolpersteine in de Hoeksche Waard. Dat zijn gedenkstenen die worden gelegd in de stoep voor de laatste woning van de slachtoffers van de nazi's.