Het verhaal van huisarts David Hausdorff
In het Algemeen Dagblad van 30 juli jl. verscheen een artikel door Tessa Hofland over huisarts David Hausdorff.
Met gevaar voor eigen leven hielp Hausdorff zijn patiënten
Trix van Bennekom geeft verhaal van Joodse huisarts terug aan de stad
Ooit was hij zo bekend in Rotterdam dat conducteurs de halte voor zijn praktijk omriepen als 'halte Hausdorff'. Er valt veel te vertellen over huisarts David Hausdorff, die in de oorlog onderduikers hielp totdat hij zelf moest onderduiken. Om te voorkomen dat zijn verhaal vergeten wordt, besloot Trix van Bennekom dit op te schrijven.
“Rotterdam verloor bij het bombardement niet alleen haar hart, ook haar geheugen”, zei iemand tegen Trix van Bennekom bij de herdenking van het bombardement van 14 mei. Aanleiding voor het gesprek was het boek dat zij schreef over de Rotterdamse, Joodse huisarts David Hausdorff. Bij Van Bennekom kwam toen het besef: “Dat is wat ik doe, vergeten verhalen terugbrengen en teruggeven aan de stad.”
De in 1901 geboren Hausdorff liep altijd voor school van het Scheepsvaartkwartier naar de synagoge aan de Boompjes. Hij zag de stoomschepen van de Batavier Lijn, de lijn tussen Londen en Rotterdam. “Aan de hand van oude foto's probeerde ik na te gaan hoe zijn Rotterdam eruitzag. Hij liep bijvoorbeeld langs het Oost-Indisch Huis van de VOC”, vertelt Van Bennekom. “Hausdorff ging na de synagoge naar het Erasmiaans Gymnasium aan de Coolvest, de Coolsingel was nog niet gedempt.”
Lucht vol vliegtuigen
Wat zou Van Bennekom graag een interview met Hausdorff lezen of luisteren waarin hij de stad van vóór de Tweede Wereldoorlog beschrijft. Dat is hem nooit gevraagd. “In een interview is hem wel gevraagd naar het bombardement. Hij vertelt daar hoe hij de dagen ervoor al mensen helpt op straat. Op 14 mei zaten zijn gezin en hij aan tafel toen het luchtalarm ging. Hij zag een lucht vol vliegtuigen. Ze hebben geschuild in een kelder op de hoek van de Mathenesserlaan en de Nieuwe Binnenweg. Hun huis stond 200 meter buiten de brandgrens.” De huisarts met zijn praktijk en woonadres aan de West-Kruiskade 6 stond bekend als grappig, bescheiden en vooruitstrevend. Als orthodoxe Jood had hij niet alleen de Eed van Hippocrates gezworen, maar ook de Eed van Asaf, een gedragscode voor Joodse artsen.
“Hij keek naar lijf en ziel, naar de omgeving waar mensen woonden. Dat is nu heel normaal, maar in 1930 echt nog niet. Daarover is hij in 1967 geïnterviewd. Ook wordt hem gevraagd wat hij vindt van de pil, toen nog niet zo normaal. Die schreef hij gewoon voor, hij volgde nieuwe ontwikkelingen graag.”
Familie-arts
De huisarts was een echte familie-arts. Hij zag het hele gezin, was bij bevallingen, zocht mensen thuis op. Han, de man van Van Bennekom kwam in zijn jeugd bij Hausdorff. “Ik zocht juist een nieuw onderwerp voor een volgend boek”, vertelt de schrijver en journalist. Het echtpaar woonde toen nog op Bonaire, waar Van Bennekom jarenlang correspondent was. Voor het boek verhuisden ze terug naar Rotterdam.
Het boek heeft een chronologische opbouw. Van Bennekom blijft bij feiten en overleveringen. Het toenemend antisemitisme voelt beklemmend, omdat je weet welk gruwelijk lot veel Joodse mensen tegemoet gaan. “Zijn vrouw Hilde kwam uit Duitsland en moest in 1933 haar studie geneeskunde stopzetten toen Hitler aan de macht kwam. Ze werd geen dokter, maar doktersvrouw”, geeft Van Bennekom als voorbeeld van de jaren 30.
Vanaf 1 mei mag Hausdorff alleen nog niet-Joodse mensen behandelen. Mei 1942 moet ook hij een Jodenster dragen. Twee maanden later wordt aangekondigd dat alle Joden in fases gedeporteerd worden − niemand weet nog welk lot de mensen daar wacht. Hausdorff helpt mensen onderduiken en wordt vanaf die zomer betrokken bij het transportproces. “De Duitsers waren echt panisch voor ziektes. Bepaalde beroepen waren uitgesloten van transport, zoals artsen, maar ook zieke mensen mochten gewoon hier in Nederland blijven.”
Afkeuren voor transport
Hausdorff moet in 1942 en 1943 met de Duitsers onderhandelen over wie wel en niet geschikt is voor transport. Niet zonder gevaar voor eigen leven. “Joodse artsen keuren waar ze kunnen mensen af voor transport. Het percentage afkeuringen ligt hoger dan bij Duitse artsen, dat viel op.”
Helaas waren de reddingen vaak tijdelijk. “Je ziet de bezetters steeds wreder worden. Zelfs hoogzwangere vrouwen worden opgepakt bij razzia's.
Hausdorff kon steeds minder doen. Een voorbeeld dat ik vond was van de 16-jarige Walter de Jong. Na keuring mocht hij naar huis vanwege 'hardnekkige eczeem'. Twee maanden later wordt hij alsnog opgepakt. Nog eens drie dagen later is hij in Auschwitz vermoord.”
Augustus 1943 wordt het gezin getipt dat ze op de lijst staan opgepakt te worden. Net op tijd vluchten ze naar Vlaardingen. Tot het einde van de oorlog zitten ze ondergedoken bij een katholiek gezin. Vrijwel direct na 4 mei 1945 gaat Hausdorff terug naar zijn praktijk. Op 3 juni dat jaar staat er in dagblad Trouw een advertentie dat hij openstaat voor nieuwe patiënten. De jaren erna zet hij zich in voor patiënten − bij de praktijk kregen ze het snel druk, maar ook voor behoud van de Joodse cultuur. Een hele generatie is weggeslagen. Voor de oorlog woonden er 13.000 Joodse mensen in Rotterdam, was er met 75 verenigingen een levendige gemeenschap. Na de oorlog zijn dat er nog achthonderd. Mensen zijn gevlucht, gestorven of geëmigreerd.
“Hausdorff wilde de gemeenschap weer opbouwen, dat is nooit helemaal gelukt”, zegt Van Bennekom daarover. Dat stopt de man echter niet. “Hij schrijft naslagwerken over Joodse cultuur in het algemeen en een boek over de Joodse cultuur in Rotterdam. Dat gaat over 1600 tot 1960, eeuwen van Rotterdamse geschiedenis.”
Ridder
In 1978, het jaar dat hij met pensioen gaat, wordt de Rotterdammer voor zijn werk voor de stad en de Joodse gemeenschap benoemd tot Ridder in de Orde van Oranje-Nassau. In 1990 overlijdt hij.
“En nu is de man die zo van geschiedenis hield, zelf geschiedenis geworden”, besluit de schrijver van zijn verhaal. “Na zijn pensioen zag ik een krantenbericht dat halte Hausdorff aan de West-Kruiskade was opgeheven.”