Onthulling plaquette Loods 24 door H.N. Bonnewits
H.N. Bonnewits
Het was een Rotterdamse Jood, de omstreden Lodewijk Pincoffs die ongeveer een eeuw geleden op de toen nagenoeg geheel landelijke zuidelijke Maasoever een opslagterrein inrichtte voor de mede door hem opgerichte Rotterdamsche Handelsvereeniging. Het terrein bood opslag- en loodsfaciliteiten voor de import en doorvoer van goederen van overzee, voornamelijk tabak. Later nam het Gemeentelijk Havenbedrijf de exploitatie over, de naam werd Gemeentelijk Entrepot en Gemeentelijke Handelsinrichtingen. De parallel aan elkaar liggende Spoorweghaven en Entrepothaven werden gegraven en zo ontstond een schiereiland met uitsluitend havenkaden, hijskranen, loodsen en rails voor goederenwagons. Het van de bewoonde wereld afgescheiden schiereiland kon alleen maar betreden worden via een poort in een lange muur langs de Stieltjesstraat. Het Poortgebouw was Pincoffs' kantoor.
Nooit heeft Pincoffs kunnen bevroeden hoe zijn creatie ln de jaren 1942 - '43 is misbruikt als voorportaal van de Sjoa voor ongeveer tienduizend Rotterdamse Joden en nog eens voor circa tweeduizend Joden van de Eilanden. Een zo goed als onbewoond schiereiland, midden in een bewoonde stad, met railverbindingen naar alle delen van Europa moet voor de uitvoerders van de massamoord gefundenes Fressen zijn geweest. Zlj brachten de Joden bijeen in Loods 24, die al in het voorjaar 1942 voor dit doel in gereedheid was gebracht. Vandaar gingen de treinen naar Westerbork.
In juli 1942 kregen de eerste tweeduizend Rotterdamse Joden de oproep om op 30 juli 1942 om 18 uur aanwezig te zijn op de verzamelplaats Entrepotstraat, Loods 24. De verkeerde straatnaam -het moest Stieltjesstraat zijn- was er oorzaak van dat veel opgeroepenen op het verkeerde terrein liepen te dwalen. Lange tijd is Loods 24 vergeten. Pas in oktober 1981 herinnerde de toenmalige locoburgemeester drs. J.G. v.d. Ploeg aan die geschiedenis. Vorig jaar is door het Comité Loods 24 ter plaatse herdacht dat 'het' vijftig jaar geleden begon.
Het terrein is thans ontruimd om plaats te maken voor het grootse project Kop van Zuid. De loodsen, hijskranen en spoorrails zijn verdwenen. Een stukje van de oude muur en een grote boom zijn gespaard gebleven. Op de muur is thans een bronzen herinnering plaquette aangebracht. Op 30 juli j.l. werd deze plaquette, ln aanwezigheid van o.m. Rabbijn L.B. van de Kamp en de Israëlische ambassadeur de heer M. Bawli, door burgemeester dr. A. Peper onthuld. Dank zij ruime vooraankondiging in de dagbladen en ondanks de stromende regen waren er ongeveer tweehonderd betrokkenen waren aanwezig. In zijn toespraak gaf burgemeester Peper aan dat eenenvijftig jaar geleden de wrede geschiedenis van Loods 24 begon en stelde hij de vraag: "Waarom hebben we eigenlijk zo lang gewacht?" Een mogelijk antwoord op die vraag was al gegeven door de journalist Joop van Vlies, die vóór de burgemeester namens het Comité Loods 24 het woord voerde. "Van het vooroorlogse joodse leven is in Rotterdam nauwelijks iets terug te vinden. Tastbare, herkenbare zaken zijn nagenoeg verdwenen door het bombardement of door de afbraak na de oorlog." De heer Peper gaf als antwoord op zijn vraag: "Mogelijk is de geschiedenis van de joodse Rotterdammers op de achtergrond geraakt door het bombardement en de daaropvolgende periode van wederopbouw. Dit in combinatie met de houding van de Rotterdamse joodse gemeenschap die na de verschrikkingen van de oor log vooruit keek en zo snel mogelijk een nieuwe toekomst wilde opbouwen, hier in Nederland of elders."
Ja, waarom zo lang gewacht? Vergeleken bij andere Nederlandse steden en dorpen heeft Rotterdam inderdaad lang gewacht met het markeren van de plekken die de herinnering aan het verdwijnen van een belangrijk volksdeel levend kunnen houden. Het is goed dat dit Gemeentebestuur zo duidelijk terugkomt op dat lange wachten. En dit mede dank zij het Comité Loods 24.