Portretten familie Maarssen
Ter inleiding
Karen Hamerlynck is met haar man eigenaar van Suitehotel Pincoffs, het boutiquehotel in Rotterdam schuin tegenover het Joods Kindermonument en Loods 24. Tevens werkt zij als zij-instromer in het basisonderwijs en volgt een dag per week de Thomas More hogeschool. In die hoedanigheid kreeg zij het verzoek om met een paar collega's in januari een educatieve wandeling te organiseren voor pabostudenten langs de Stolpersteine die liggen voor de Statenweg 178 ter nagedachtenis aan de familie Maarssen-Huisman.
Statenweg 178
Via secretaris Frank van Gelderen van Stichting Loods 24/Joods Kindermonument kwam zij in contact met nabestaanden van de familieleden in Nederland en Israël en kreeg via de mail of telefoon allerlei informatie toegestuurd. Zij besloot op basis van die informatie vijf portretten te maken om deze familie tot leven te brengen voor de pabostudenten - in de hoop dat die het weer zouden doorgeven aan hun schoolklassen.
Stolpersteine voor Statenweg 178
Helaas werd de wandeling afgelast vanwege de lockdown, maar gelukkig heeft zij met haar collega's de informatie wel kunnen delen via een online les over herdenkingsmonumenten in het algemeen en de Stolpersteine in Rotterdam in het bijzonder. De historie van de familie Maarssen-Huisman is daarbij gebruikt ter illustratie.
Hieronder volgen de vijf portretten van de familie Maarssen.
Mozes Maarssen
Mozes Maarssen wordt geboren op 10 september 1895 in Rotterdam in een groot gezin. Hij heeft vier zussen en vijf broers. Hij kan goed leren en behaalt diploma’s in Engels en boekhouden. Hij gaat werken op kantoor en klimt uiteindelijk op tot chef bureau, makelaar en agent van de Rotterdamse Hypotheekbank.
Op 12 augustus 1920, op 24-jarige leeftijd dus, trouwt hij met de 22-jarige Clara van Cleef en ze krijgen twee dochters. Het is onduidelijk wanneer het gezin zich precies gaat vestigen op de Statenweg 178B, maar in elk geval na 1938, want dan is de oplevering van deze woningen.
In Rotterdam woonden aan het begin van de Tweede Wereldoorlog ongeveer 11.000 Joden. Vanaf juli 1942 tot april 1943 wordt het grootste deel van hen weggevoerd via acht transporten naar Kamp Westerbork en Kamp Vught. De eerste drie transporten vertrekken na oproepen van de Duitse bezetters aan Joden om zich vrijwillig te melden bij Loods 24, een verzamelplaats in Rotterdam-Zuid.
Bij de transporten daarna worden Joden vaak opgepakt middels razzia’s of verraad. Bij het achtste en laatste transport vertrekt uiteindelijk ook de Rotterdamse divisie van de Joodse Raad. De familie Maarssen mag relatief lang in Rotterdam blijven, want ook zij vertrekken met het laatste transport op 22 april 1943 naar Kamp Vught.
In Vught wordt Mozes tewerkgesteld tot hij met zijn vrouw en jongste dochter op 7 juni naar Westerbork wordt verplaatst. Een dag later vertrekken zij vanuit Westerbork met een van de transporten ‘nach dem Osten’. Zij denken dat ze naar een werkkamp gaan, maar in werkelijkheid gaan ze naar het vernietigingskamp Sobibor. Het transport van 8 juni zal later het grootste transport van Joden uit Nederland blijken te zijn. Niemand van de 3017 mensen die op die dag deze reis hebben gemaakt, heeft de oorlog overleefd. Vermoedelijk werd iedereen direct vanuit de trein vergast. Zijn sterfdatum is daarom 11 juni 1943. Hij is dan 47 jaar.
Clara Maarssen-van Cleef
Clara wordt geboren op 24 april 1898 in Amsterdam. Haar vader Jacob van Cleef was al op 18-jarige leeftijd getrouwd met haar moeder Christiana Suikerman die toen 29 jaar was. Zij kregen twee kinderen, eerst Joseph en toen Clara, maar het huwelijk was geen succes en nog geen jaar na de geboorte van Clara scheidden haar ouders. Haar vader was toen 23 jaar.
Ook zakelijk loopt het niet goed thuis. Haar vader verdiende de kost als handelaar in fietsen en andere goederen, maar ging failliet. Als Clara twee jaar is, vertrekt haar vader met de twee kinderen naar Rotterdam waar hij gaat inwonen bij zijn vader en stiefmoeder. Clara’s moeder blijft in Amsterdam en sterft als Clara vier jaar is.
Clara wordt grotendeels opgevoed door haar grootouders, omdat haar vader allerlei handeltjes had, veel afwezig was en later ook hertrouwde. Na de lagere school doorloopt ze de 4-jarige mulo en vindt werk als secretaresse/stenotypiste. Op 12 augustus 1920, ze is dan 22 jaar, trouwt ze met Mozes Maarssen. Een jaar later krijgen ze een dochter die ze Christiana Isaaca noemen naar haar eigen moeder en de moeder van Mozes. Drie jaar later volgt de tweede dochter Isaaca Clara.
Als de familie uiteindelijk op 22 april 1943 in Kamp Vught aankomt, is Clara bijna 45 jaar. Ze mag in Vught blijven, omdat haar man daar moet werken. Maar met hem en haar jongste dochter Isaaca Clara wordt ze op 7 juni alsnog op transport gesteld om via Westerbork naar vernietigingskamp Sobibor te gaan. Ook zij komt daar om het leven direct bij aankomst op 11 juni 1943.
Christiana Isaaca Huisman-Maarssen
De oudste dochter van Mozes en Clara wordt geboren op 2 september 1921. Over haar is het minste bekend, maar er is wel een vrolijke foto bewaard gebleven van Christiana en haar echtgenoot Benjamin Huisman. Hun trouwdatum is onbekend, maar ze moeten jong zijn getrouwd, want ze is pas 21 jaar als ze - op dezelfde dag als haar man - sterft in vernietigingskamp Sobibor in Polen.
Christiana Maarssen en Benjamin Huisman
Christiana komt dus om in hetzelfde kamp als haar jongere zus en haar ouders, maar drie weken eerder. Blijkbaar zijn ze al in Nederland van elkaar gescheiden. Het is mogelijk dat de familie Maarssen-Huisman nog bij elkaar was in Kamp Vught, maar Christiana en Benjamin eerder dan de anderen zijn doorgevoerd naar Westerbork. Maar het is ook mogelijk dat Christiana en Benjamin nooit in Vught zijn geweest, maar al eerder zijn opgepakt en direct naar Westerbork gebracht. Naaste familieleden van Benjamin waren ook met een eerder transport uit Rotterdam weggevoerd. Deze theorie lijkt iets waarschijnlijker, omdat er van Mozes, Clara en Isaaca Clara wel registratiegegevens van Kamp Vught bekend zijn bij de nabestaanden, maar die zijn er niet van Christiana en Benjamin.
De officiële sterfdatum van Christiana en Benjamin is 21 mei 1943 en daarmee is het heel waarschijnlijk dat zij met het transport van 18 mei vanuit Westerbork zijn vertrokken. De trein naar Sobibor vertrok in die tijd elke dinsdag en de reis duurde drie dagen.
Met het transport van 18 mei 1943 werden 2511 personen gedeporteerd en ook van deze groep overleefde niemand Sobibor. Uit verslagen van de weinige overlevenden van het vernietigingskamp is bekend dat - op enkele uitzonderingen na - alle mannen en vrouwen bij aankomst in Sobibor direct van elkaar werden gescheiden en vermoord, soms door executies maar meestal door middel van gaskamers.
Benjamin Huisman
Benjamin - Ben - Huisman wordt geboren op 12 februari 1922 als oudste zoon van Salomon - Karel - Huisman en Jeannette Mok. Hij is de oudste; hij heeft een jongere broer Henri - Hans - en een jongere zus Sophia.
De Joodse familie Huisman leefde al bijna twee eeuwen in Rotterdam en de familie maakt deel uit van de gegoede Rotterdamse middenstand. Ze zijn gelovig en gaan trouw naar de synagoge en zijn tegelijk volledig geïntegreerd in de Rotterdamse wereld: de kinderen Huisman gaan naar niet-Joodse scholen, voetballen bij Sparta, hebben niet-Joodse vrienden en vriendinnen. Het familiebedrijf Huisman is in Rotterdam een bekende kledingzaak waar heren- en kinderkleding wordt verkocht met de slogan ‘Kleren maken de man en Huisman maakt de kleren’.
De vader van Benjamin stapt in 1927 uit het familiebedrijf, nadat de regering besluit dat winkels niet op zondag open mogen zijn en Karel vanwege de sabbat niet op zaterdag open wil gaan. Karel wordt grossier (groothandelaar). Tijdens het bombardement wordt de kledingzaak Huisman verwoest. Na de oorlog zullen andere leden van de familie Huisman die de oorlog hebben overleefd, de kledingzaak nog wel een paar decennia voortzetten, maar van het gezin van Karel en Jeannette keert niemand terug van de vernietigingskampen behalve Sophia.
Benjamin ontwikkelt zich voor de oorlog tot kantoorbediende en trouwt al jong met Christiana Maarssen. Waar ze elkaar hebben ontmoet en wanneer ze precies zijn getrouwd, is onbekend. Ook is niet met zekerheid te zeggen of ze introkken bij de ouders van Christiana, maar de Stolperstein ter nagedachtenis aan Benjamin is niet geplaatst bij zijn ouderlijk huis, maar op de Statenweg 178 bij zijn schoonfamilie.
Wanneer Benjamin precies is opgepakt en of hij in eerste instantie naar Kamp Vught is gegaan of direct naar Kamp Westerbork, is niet zeker. Maar hoogstwaarschijnlijk is hij met het transport van 18 mei 1943 vanuit Westerbork gedeporteerd naar Sobibor waar hij op 21 mei is aangekomen en direct is gedood. De sterfdatum van Benjamin valt niet samen met die van zijn ouders en broer, maar hij is wel tot de laatste dag bij Christiana.
Isaaca Clara Maarssen
De jongste dochter van Mozes en Clara wordt geboren op 30 mei 1924 in Rotterdam. Ze is dus bijna 16 als de oorlog begint en het bombardement een groot deel van Rotterdam in de as legt. Vermoedelijk zat ze nog op school.
Als ze op 22 april 1943 met haar ouders meegaat met het laatste transport van Joden uit Rotterdam en zich meldt in Kamp Vught, is ze 18 jaar. In de administratie van Vught staat dat Isaaca Clara ‘gesperrt wegens functie’ is. Dit betekent dat zij tewerkgesteld was in Vught en daarom daar voorlopig kon blijven.
Kamp Vught was in de eerste plaats een strafkamp en een werkkamp. Er zaten niet alleen Joden opgesloten, maar bijvoorbeeld ook verzetsstrijders, politieke gevangenen en criminelen. ‘Gesperrt’ worden wegens werk betekende in die tijd uitstel van transport naar de vernietigingskampen. Haar vader Mozes had diezelfde aantekening.
Op dezelfde kaart in de administratie van Kamp Vught staat vermeld dat Isaaca Clara werkervaring heeft in jeugdwerk en diploma’s heeft behaald op het gebied van kinderverzorging en EHBO. Het is dus goed mogelijk dat zij zorgde voor de vele kinderen die gevangen werden gehouden in Kamp Vught. Kinderen tussen de 4 en 16 jaar zaten in aparte barakken, gescheiden van hun ouders. De omstandigheden waren slecht; veel kinderen waren getraumatiseerd en er braken kinderziekten uit in de barakken.
De kinderen in het kamp waren een doorn in het oog van de SS-kampleiding van Vught. Op 6 en 7 juni 1943 organiseert de kampleiding het beruchte ‘kindertransport’ waarbij alle kinderen tussen 0 en 16 jaar en hun moeders op transport worden gezet naar Westerbork. Zij zouden zogenaamd naar een speciaal kinderkamp gaan, maar in werkelijkheid is de bedoeling dat zij direct worden doorgevoerd naar het vernietigingskamp Sobibor.
Bij het kindertransport van Vught naar Westerbork op 7 juni 1943 zitten ook Isaaca Clara Maarssen en haar ouders. Onder de 3017 mensen die een dag later worden gedeporteerd van Westerbork naar Sobibor bevinden zich 1051 kinderen tussen de 0 en 16 jaar. Vermoedelijk zijn alle 3017 personen direct na aankomst vermoord.
Karen Hamerlynck