Verhaal over Elza Moses verteld door Chris Hoogendoorn tijdens de herdenking op 30.7.2018.
Een van de namen op het kindermonument is die van Elza Moses. Zij werd twee jaar oud.
Tot voor een paar maanden was er op deze aarde niemand meer die wist hoe zij er ooit heeft uitgezien, en hoe haar ouders er uit zagen. Ze was in rook opgegaan, figuurlijk maar ook letterlijk, in Sobibor. Het enige wat aan haar herinnerde was haar naam hier op het kindermonument. O ja, en op een document van Westerbork, waarop staat:
“Elza Moses, geboren am 4. Dezember 1940, letzbekanter Wohnsitz Rotterdam, wurde am 20. April 1943 in das Lager Westerbork eingeliefert und am 27. April nach Sobibor deportiert.
Kategorie: Jüdin”
Sinds een paar maanden weten we meer over Elza en haar ouders. Elza heeft een gezicht gekregen. We weten nu hoe zij er uit zag, een blakende baby, en hoe haar ouders er uit zagen. En haar oma. Zij hebben nu een gezicht gekregen. Allemaal te vinden op de website joods monument.
Wat is er gebeurd dat ik dit nu kan vertellen?
In februari jl. brachten mijn vrouw en ik een bezoek aan een vriendin. Sjanie Slingerland. Van haar schoonouders was bekend dat zij in de oorlog onderduikers herbergden. Tijdens ons bezoek overhandigt ze ons dit oude sigarendoosje. Gevonden in het bureau van haar man na zijn overlijden. “Ik denk dat het heel bijzonder is”, zegt ze. “Wil jij daar eens mee aan de slag. Jij met jouw verleden”. Daarbij doelend op het feit dat ik zo’n slordige 40 jaar geleden acht jaar vrijwilligerswerk heb gedaan in Israël. Daaraan heb ik niet alleen ons gezin met drie kinderen overgehouden maar ook een onuitroeibaar virus dat interesse en affectie veroorzaakt voor volk en staat van Israël en de Hebreeuwse taal.
Als ik het doosje open, begrijpen we direct wat ze bedoelt met “bijzonder”:
het zijn foto’s en documenten van een Joods gezinnetje, het echtpaar Moses met één baby, genaamd Elza. Een gezin dat blijkbaar bij haar schoonouders ondergedoken had gezeten.
We spreken af dat ik nader onderzoek zal doen en op zoek zal gaan naar familieleden om hen de foto’s en documenten te overhandigen.
Laat ik mij beperken tot de conclusies: Vaststaat dat het Rotterdamse gezin Moses in het najaar van 1942 onderduikt bij de familie Slingerland in Nieuwkoop, een klein dorp in de buurt van Alphen aan den Rijn. De vader des huizes, Leen Slingerland, dus de latere schoonvader van Sjanie, runt ten tijde van de Tweede Wereldoorlog met zijn vrouw een boerderij en kwekerij. Hij houdt tijdens de oorlog vele onderduikers verborgen, aan de rand van het plassengebied.
In april 1943 wordt een vijftal Nieuwkopers opgepakt vanwege illegale activiteiten, meer in het bijzonder vanwege “jodenbegunstiging”. Onder hen is Leen Slingerland. Hij overleeft het kamp Vught.
Op die fatale datum in april 1943 is tegelijk met die vijf verzetsmensen ook het gezin Moses opgepakt. Met voor hen de fatale afloop in Sobibor.
Tot slot mijn zoektocht naar familieleden. Om redenen van privacy kan ik daar niet veel over berichten. Na een intensieve speurtocht op internet heb ik een volle neef weten te vinden van de moeder van Elza. Hij heeft de oorlog overleefd hier in Rotterdam. Een man van inmiddels in de 80. We mogen hem en zijn kinderen dankbaar zijn dat zij bereid zijn om de gevonden documenten af te staan aan het stadsarchief van Rotterdam.
Ik sluit af met het lezen van een briefje van de hand van de ouders van Elza, gericht aan haar grootouders. Een brief die nooit zijn bestemming heeft bereikt omdat die geschreven is op een moment dat alle vier de grootouders van Elza al waren omgebracht in Auschwitz, in oktober 1942. In de brief wordt heel subtiel gevraagd om wat benodigdheden. Er wordt geen enkele naam in genoemd. Er wordt gerefereerd aan Schellingstraat, waar de andere grootouders wonen. Het eerste stukje is van de hand van de vader van Elza, het tweede stuk van haar moeder. Het briefje luidt als volgt:
Beste mensen,
Bij ons is God zij dank alles wel. Het is alleen jammer dat ik mijn hoge schoenen uit dienst niet hier heb. Die heb ik hard nodig, en een lange onderbroek. Mijn pijp en wat tabak of tabakssurrogaat mis ik ook erg. Ook wat oude werkkleding.
Dan het stukje van de moeder van Elza gericht aan haar ouders.
Lieve oudjes,
Hoe gaat het met u? Met ons is het best en met de kleine aap ook. Ze is erg lief en vraagt naar die oma. Als alles goed gaat en ze is jarig zijn we weer bij u. Als u dat rooie jurkje van het kind hebt zou ik die graag hebben en lange kousen van haar en mij. We eten flink en worden dik. Nu lieverds, over een poosje schrijf ik wel weer maar niet zoo gauw. De groeten aan Schellingstraat. Veel zoentjes van ons en het allerbeste.