Ben Maandag, wandeling door Joods Rotterdam
Rotterdam Twee Marokkaanse jongeges staan als eersten stil bij de plaquette die nog niet eens hangt, maar zolang tegen de muur van de Eloutschool in de Claes de Vrieselaan staat te rusten. Aandachtig lezen ze de tekst die ingetogen in het brons is gegoten. "Kun je het lezen?" vraagt Henk Smith, doorgewinterd in de geschiedenis van het oude, joodse Rotterdam. De jongste van het tweetal steekt voorzichtig van wal: "Op deze plaats stond het Israelietisch Oude Lieden g...geestig?" "Nee," helpt Smith. "Gesticht. Oude Lieden Gesticht." "Gesticht," zegt de jeugdige passant ernstig.
Smith: "Je weet toch wel wat dat zijn hè, oude lieden?" Het jongetje kijkt met vraagtekens in zijn ogen naar zijn oudere broer, die hem bemoedigend toeknikt. "Oude mensen?" probeert hij vragend. "Juist," zegt Smith. "Ik ben een 'oude lied'. Vroeger stond hier een tehuis voor oude mensen. Een bejaardenhuis, zegje tegenwoordig. Vol met van die oude mannetjes als ik. Maar ze zijn allemaal weggehaald. In de oorlog." De gezichten kijken nog ernstiger. Ze denken even na en lopen dan stilzwijgend verder. Langs de wegens vakantie verlaten klaslokalen die de plek hebben ingenomen waar ooit het joodse bejaardenhuis stond.
Wie door de stad trekt om op negen verschillende plaatsen plaquettes op te hangen die de herinnering aan joods Rotterdam van voor de oorlogsjaren levend moeten houden, trekt bekijks, zeker.
Nieuwsgierige blikken, onschuldige vragen, domme opmerkingen. Smith en zijn begeleider Peter Bruinstroop, die de plaquettes op de aangewezen plekken aanbrengt, gaan soms zo in hun werk op, dat ze nauwelijks oor of oog hebben voor wat er om hen heen gebeurt.
***
Op initiatief van de stichting Comité Loods 24 is een wandelroute uitgestippeld langs negen punten in de stad die een belangrijke rol speelden in de joodse gemeenschap van voor de oorlog. Het Comité ontleent zijn naam aan de verdwenen loods op het terrein tussen Binnenhaven en Spoorweghaven in Rotterdam-Zuid vanwaaruit in de oorlog twaalfduizend joden op transport werden gesteld. De wandelroute door de stad is aangegeven met plaquettes, die morgen één voor één worden onthuld en vorige week op hun plaatsen werden bevestigd.
De route begint op de plek waar vroeger het centrum van het joodse leven in Rotterdam was te vinden.
Het tegenwoordige Weena, de boulevard van spiegelende gevels, staat bovenop de resten van een van de armste buurten van vooroorlogs Rolterdam, een wirwar van straten, sloppen en steegjes. De Ammanstraat, de Helmersstraat dit was de Rotterdamse jodenbuurt, waar de crisis van de jaren dertig hard toesloeg en de armoede genadeloos om zich heen greep.
Maar het was ook de buurt van de feesten. Van uitbundige koninginnedagvieringen. "In de Helmersstraat maakten ze daar elk jaar weer een enorm werk van, crisis of geen crisis," zegt Smith. "Ze sleepten hier vaak de eerste prijs in de wacht, voor de best versierde straat. Er bestaan ook foto's waarop de koningin door de straat heen loopt, onder de feestelijke poort die aan het begin van de straat was opgericht." Vlak voor de oorlog trokken veel joodse Rotterdammers weg uit deze buurt. In toenmalige nieuwbouwwijken als Bergpolder en Blijdorp vonden zij nieuwe huisvesting.
Vandaag de dag is van de Helmersstraat niets, maar dan ook niets meer terug te vinden. Het bombardement legde de straat, nee, de gehele buurt in de as. En voorzover er nog herinneringen aan de jodenbuurt bestonden: die werden in de daaropvolgende jaren grotendeels in de vernietigingskampen uitgewist. Smith: "Dit was de buurt waar het proletariaat woonde. De mensen die de minste kans hadden om Loods 24 te ontlopen. Die mensen gaan mij het meest aan het hart." Natuurlijk is uitgebreid overleg gevoerd met alle eigenaren van de panden waarop de plaquettes komen te hangen. Zonder uitzondering hebben ze toestemming gegeven om de bronzen platen te bevestigen, als bijdrage aan een verbetering van het stedelijke begrip van historie. Toch dreigt het even mis te gaan. Bij de uiterste pijler van het kantoorgebouw waarin de VSB-bank huist heeft Peter Bruinstroop nauwelijks vier keer zijn boormachine door het harde paradisomarmer gedrild of een boze meneer tikt hem op de vingers.
"Ik ben boos," zegt hij kortaf. "U staat hier in mijn gebouw te boren." Bruinstroop en Smith laten de woordenstroom van de man die zegt beheerder van het gebouw te zijn gelaten over zich heenkomen.
"Meneer, alles is zwart op wit geregeld. We hebben schriftelijke toestemming om dit te doen," zegt Smith, mstig. De man beent weg om zich telefonisch op de hoogte te stellen. "Ik was vanmorgen wel zenuwachtig, maar niet voor dingen als dit," lacht Smith. Daar komt de boze meneer weer aan. "Mijn fout, heren," zegt hij bedremmeld, om zich vervolgens in excuses uit te putten. Hem was niet verteld dat hiervoor toestemming was verleend, daar lag de fout. De Helmersstraat? Wel eens van gehoord, ja. Bestaan daar geen oude foto's van? Goed dat die plaquette hier komt te hangen. Heel goed.
* * *
In de buurt van de Claes de Vrieselaan krijgen vier plaquettes een plaats. In de Joost van Geelstraat heeftjarenlang de synagoge Lew Jom gestaan. De verhuurder hield in de oorlog voor de Duitse bezetter stil dat er in zijn pand een synagoge was gehuisvest, waardoor de diensten na de oorlog in een geheel ongeschonden gebouw konden worden hervat. De sjoel werd opgeheven toen in Blijdorp de grote synagoge werd geopend. Het gebouw was vervolgens voor allerlei dingen in gebmik. Een Spaanse schaakclub hield hier zijn schaakavond jes, tot het bouwwerk in 1994 ten prooi viel aan de slopershamer.
Even verderop, aan de Schietbaanlaan, is nog de in rood baksteen gevatte ijzeren poort te zien van het Joodse Ziekenhuis. "Dit is een heel emotionele plek voor veel joodse Rotterdammers," zegt Smith. "Door deze poort werden de mensen geleid toen ze op 26 febmari 1943 allemaal werden weggevoerd. Het hele complex is in één dag leeggehaald." De poort ziet er slecht uit. De groene verf bladdert hier en daar af. In de hoek doet een lekkende waterleiding een gestage en zo te zien doeltreffende aanval op het metselwerk.
"Hier zou nodig iets aan moeten worden gedaan," zegt Smith, die zelf alle historisch belangrijke punten in de stad drie maal per maand langsfietst. De taferelen die zich op die dag, 26 februari 1943, hier voor de poort hebben afgespeeld moeten hartverscheurend zijn geweest. Zieken en ouden van dagen uit het tot hetzelfde complex behorende 'Gesticht voor Oude Lieden' om de hoek aan de Claes de Vrieselaan, werden zonder aanzien des persoons in wagens gepropt en afgevoerd, een ongewisse toekomst tegemoet. "Van de hele groep zijn er nog maar twee in leven," zegt Smith. "De mensen zijn op de trein gezet naar Westerbork en vervolgens naar Sobibor. Ze werden weggehaald door Nederlandse SS'ers, van wie werd gezegd dat ze na hun werk zingend de poort uitgingen." Een luguber idee, dat gebral, weergalmend in de smalle onderdoorgang.
Naast de poort is de messing herdenkingsplaat die hier in 1993 werd opgehangen inmiddels vervangen door een bronzen. Ook bij het Oude Lieden Gesticht, waar tegenwoordig de Eloutschool is gevestigd, komt een plaquette te hangen. Weer een eind verderop, aan de Mathenesserlaan, tegen de gevel van het huidige Riagg, wordt een plaat aangebracht die herinnert aan het Israelitisch Weeshuis. Op de dag van de deportatie waren hier zestien weeskinderen aanwezig, die allen werden weggehaald en op transport gesteld, samen met bijna tweehonderd ouderen en zieken en 61 personeelsleden.
* * *
De grootste en oudste synagoge van Rotterdam stond in de vooroorlogse jaren aan de Boompjes.
Deze sjoel werd in 1725 geopend. Op oude foto's is te zien hoe het gebouw achter een gietijzeren hek hoog en slank boven zijn directe omgeving uittorende. Hoge ramen en een toren met een klok, opmerkelijk voor een gebouw uit de achttiende eeuw, maakten het tot een in het oog springende verschijning. Ook hiervoor geldt: er is niets meer van over. Dat is trouwens ook een van de redenen dat de route in het leven is geroepen. "Er is zo weinig over van joods Rotterdam," zegt Smith. "Mensen die hier lang zijn weggeweest kunnen nooit meer iets terugvinden. Alles is veranderd, het is een andere stad."
Bij het grasveldje aan de Jan van Loonslaan kijken wat oudere dames vanaf een bankje toe hoe een vrachtwagen langzaam achteruit over het fietspad komt aanrijden. "Het wordt tijd dat ze hier eens wat aan doen," luidt het commentaar. "Die grafstenen liggen er zo slecht bij." Want dat is het grasveld: een begraafplaats. Er liggen nog slechts zestien stenen, van Portugese joden die hier in de zeventiende eeuw werden begraven. De vrachtwagen komt niet langs voor het noodzakelijke onderhoud. Nee, er wordt een sokkel uitgeladen, waaraan een bronzen gedenkplaat wordt gemonteerd.
De geschiedenis van joods Rotterdam begon met de Portugese joden, zegt Smith. "Ze mochten zich hier vestigen, omdat men er wel financiële voordelen in zag. De Portugese joden kwamen eerst in Amsterdam. Daar vormden ze een grote impuls voor de economie. Ze hadden veel buitenlandse contacten en daarvan konden ze hier goed gebmik maken. Bijvoorbeeld bij het opzetten van de VOC." Slechts weinig Rotterdammers weten dat het door een bescheiden hek omgeven perk een begraafplaats is. De stenen liggen er verwaarloosd bij. "Ze zijn kapot, zwaar beschadigd door het maaien," zegt Smith. "Ze zouden wat hoger moeten liggen, dat zou beter zijn." Maar daarvoor is geld nodig. En geld voor goed onderhoud is er niet of nauwelijks. Dat geldt al evenzeer voor de andere oude joodse begraafplaats in Rotterdam, aan de Oostzeedijk. Tussen het hoog opschietende gras doen daar, voor de parkeergarage van kantoorgebouw De Admiraliteit, de verweerde stenen alle mogelijke moeite zich staande te houden. Sommige hangen scheef, of zijn voorover gevallen. De begraafplaats was tot 1820 in gebruik.
Hoewel de 195 zerken in de jaren zeventig nog zijn rechtgezet, lijkt er sinds die tijd niet veel meer aan gedaan.
De route eindigt bij de muur aan de Stieltjesstraat, het enige stukje tastbare materie dat nog herinnert aan het haventerrein, waarvan Loods 24 indertijd deel uitmaakte. Inmiddels verrijst hier, op de Kop van Zuid, een geheel nieuwe stadswijk. "Moet je kijken," zegt Smith en hij laat een foto zien van een frietkraam, strak tegen de muur. "Die mocht daar staan. Daarvoor had ze van de deelgemeente toestemming gekregen." Het is geen gezicht. Worden er verwoede pogingen gedaan in dit stukje Rotterdam nog iets te behouden dat aan die barre tijden doet terugdenken, duwt iemand er een frietkar tegenaan. "Hij staat er al niet meer," zegt Smith. Snelle onderhandelingen deden de rijdende snackbar onverwijld naar een andere plek verhuizen. Zodat hij niet meer in de weg staat, wanneer hier een nieuwe bronzen plaquette eenmaal aan de zo historisch beladen muur prijkt.
©Rotterdams Dagblad
Datum: 29/07/96